In het kader van het Hoogwater Beschermingsprogramma ( HWBP) is onlangs begonnen een stuk van de dijk bij Loo te verbeteren, uit onderzoek in 2013 is gebleken dat een stuk van ongeveer 250 meter van de dijk minder sterk was dan andere delen.
De Loodijk wordt in de omgeving van de Middelwaard over een lengte van ongeveer 250 meter versterkt, dit om in de toekomst te zorgen dat de achterliggende gebieden beschermd blijven bij hoog water in de Nederrijn. Waterschap Rijn en IJssel is opdrachtgever van het project, in het dijkvak tussen Pannerden en Westervoort zijn twee stukken dijk minder sterk dan de rest van dijkring 48, zoals dit gedeelte heet. Naast het gedeelte bij Loo worden er werkzaamheden bij Pannerden uitgevoerd.
Het gebied bij Loo valt in een Natura2000 gebied, daardoor zijn er onderzoeken uitgevoerd welke effecten de dijkverbetering op de natuur heeft. Een bestaande strang wordt gedempt waardoor er voortplantingsgebieden van de Kamsalamander en Grote Modderkruiper verloren gaat, ter compensatie worden er poelen aangelegd.
Het dempen van de strang heeft consequenties voor de Kamsalamander (mogelijk) en de Grote Modderkruiper (aangetoond). Met het bevoegd gezag (provincie Gelderland) en de actoren in het gebied (Staatsbosbeheer en aanwonenden) is gekeken naar de mogelijkheden voor compensatie. Dit biedt de volgende kansen:
- Voor het dempen van de strang worden poelen aangelegd op het terrein van de aanwonenden en/of eigenaren. Ook het beheer van de voortplantingswateren zullen zij voor hun rekening nemen. De vrijkomende grond wordt gebruikt voor het dempen van de strang en ophogen van de steunberm bij Pannerden.
- De nieuw aan te leggen poelen worden zodanig ingericht dat deze een goede habitat vormen als voortplantings- en verblijfsgebied voor de Kamsalamander en de Grote Modderkruiper. Hiermee wordt middels de dijkversterking ook een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de natuurwaarden in de uiterwaarden. De nieuw aan te leggen poelen hebben namelijk een hogere natuurwaarde dan de bestaande strang. Bron: Waterschap Rijn en IJssel.